woensdag, november 03, 2010

Marktwerking & kinderopvang bijten niet

Afgelopen weekend las ik in het NRC Handelsblad (30 oktober 2010) dat we moeten voorkomen dat er meer marktwerking wordt toegelaten in de kinderopvang. Eerder hoorde ik eenzelfde soort geluid bij een kinderopvangbijeenkomst in de Rode Hoed. Ik schrik daarvan. Marktwerking is een vies woord in de kinderopvangbranche. Maar is marktwerking wel zo negatief voor de kinderopvang als het lijkt?

In het verleden dreven de kinderopvangorganisaties op subsidies, maar sinds vijf jaar is de subsidiekraan voor de kinderopvang dichtgedraaid. Dat betekende het einde van de oneerlijke concurrentie tussen gesubsidieerde kinderopvangorganisaties en particuliere organisaties, die ongesubsidieerd voor dezelfde prijs hun dienstverlening aanboden.

Door de wetswijzigingen moesten stichtingen opeens hun eigen broek leren ophouden. Een enorme overgang, waar je als stichting wellicht de tijd voor moet nemen. Dat stichtingen na vijf jaar nog niet gewend zijn aan deze overgang, is niet zo gek. De stichtingen misten elke maand immers tonnen aan subsidie. Dat de kostenbesparingen niet direct gezocht worden in efficiëntie en automatisering, maar in ‘meer vragen van hun klant’, is slechts kopieergedrag. De stichting kopiëren van de overheid. Want de overheid doet niet anders. Als er geldnood is, gaan de belastingen omhoog of wordt er gekort op diverse toeslagen. Er wordt nauwelijks gekeken naar kostenbesparingen, zoals bijvoorbeeld minder personeel. Bepaalde efficiëntieslagen zou een stichting ook moeten leren maken.

Dat de kinderopvangbranche nog steeds niet gewend is aan de overgang naar functioneren zonder overheidssubsidie, blijkt eveneens uit het grote wantrouwen jegens commerciële bedrijven. Er heerst een opvatting dat je te commercieel bent wanneer er BV achter je naam staat, en daarmee niet te vertrouwen. Als je iets wilt verkopen aan de kinderopvangbranche dan moet je een stichting oprichten. Een paradox is dat het stichtingsbestuur vervolgens bakken met geld verdient en dat het niet erg wordt bevonden, er is immers geen winstoogmerk.

Verandering is moeilijk. De kinderopvangbranche is zeer betuttelend en het afgelopen kabinet behandelde de branche op eenzelfde wijze: van bovenaf bepalen wat klanten nodig hebben. Maar dat is niet meer van deze tijd. Tegenwoordig koopt niemand zelfs meer een fiets zonder te checken wat andere gebruikers er van vinden. De klant is koning en weet heel goed wat hij of zij wil.

Ik denk dat we rustig moeten wachten tot de oude garde met pensioen is. Gesouffleerd door de oude garde, heeft het vorig kabinet een rits aan bureaucratische regels opgesteld die inefficiëntie in de hand werken. Evaluatieonderzoeken moeten mondeling, verslagen mogen niet online raadpleegbaar zijn en je moet een verplicht aantal bemiddelingsmedewerkers in dienst hebben. Maar er is niemand die ooit heeft onderzocht of daarmee de kwaliteit werkelijk wordt verbeterd.

Ik hoopte dat we met het nieuwe kabinet af zijn van de focus op bureaucratische regels en inefficiëntie, die de marktwerking in de kinderopvangbranche benadelen. Maar na het lezen van het artikel in het NRC Handelsblad, waarin werd geschreven dat het kabinet vindt dat we marktwerking moeten voorkomen, maak ik mij enigszins zorgen. Markwerking is namelijk niet negatief voor de kinderopvangbranche. Laten we wel wezen, door de marktwerking zijn:

  • de prijzen omlaag gegaan,
  • er meer kindplaatsen gecreëerd en
  • de wachtlijsten aan het afnemen

Een vriend van me, Govert Janssen van Tevreden BV, zei gisteren nog tegen me: “Wen, marktwerking is net als zwaartekracht. Je ontkomt er niet aan’’. Uiteindelijk draait het allemaal namelijk echt om de klant.